Weetjes van een wetenschapsjournalist

Mijn oma heeft Alzheimer, kunnen we dat ooit behandelen?

Wat is Alzheimer? En kunnen we het ooit behandelen? Dat is een vraag die de laatste tijd actueel is voor mij, door mijn oma.

‘Waar is mijn kamer? Ik weet niet meer waar ik heen moet?’

Dat is het eerste wat mijn 87-jarige oma zegt als ik haar bezoek in het verzorgingstehuis. Ze weet dat ze Alzheimer heeft, maar soms vergeet ze dat. Op heldere momenten is ze zich wel bewust van haar ziekte, en kan ze erover mijmeren. Bijvoorbeeld als ze zich haar kleinkinderen niet meer voor de geest kan halen.

“Ja, nu je zegt dat ze Rowin en Maira en Jayme heten, weet ik het weer gewoon. Gek he? Net wist ik echt niet. Zou het nog erger worden dan dit? Soms weet ik niet meer hoe ik ergens gekomen ben, dat vind ik zo raar. Maar jou herken ik nog gewoon, Dennis.”

Even kijkt ze me helder aan, dan zie ik haar ogen naar houvast zoeken in de omgeving. Even later noemt ze me Martien, dat is haar broer. Ik vind het triest en fascinerend tegelijk. Wat gebeurt er precies in haar hoofd? Wat is Alzheimer? En kunnen we het ooit behandelen? Dat zocht ik ooit uit voor een verhaal in het tijdschrift Quest. Hieronder lees je een aangepaste versie.

Wat is Alzheimer?

De ziekte van Alzheimer werd in 1901 voor het eerst beschreven door de Duitse psychiater Alois Alzheimer. Hij stuitte in een verpleeghuis in Frankfurt op de 50-jarige Auguste Deter, die haar achternaam was vergeten en zich niet meer kon herinneren dat ze was getrouwd.

Ook had de vrouw moeite om alledaagse dingen te benoemen: ze herkende zelfs haar eten niet meer. Na een ziekbed van drie jaar overleed Deter en onderzocht Alzheimer haar hersenen onder een microscoop.

Wat hij zag, liet hem niet meer los: de hersenschors van Deter was bezaaid met bruine klontjes en het weefsel was op veel plaatsen afgestorven. In haar brein waren letterlijk gaten ontstaan.

De arts Alzheimer overleed in 1915, maar het onderzoek naar de aandoening die hij op het spoor kwam, is honderd jaar na zijn dood nog in volle gang.

De bruine klontjes die Alois Alzheimer aantrof in het brein van Auguste Deter, vormen zich in de hersenen van bijna alle patiënten. Dat is inmiddels gebleken uit talloze studies, zo vertelt Marc Petit, directeur van de Internationale stichting Alzheimer Onderzoek. “Het zijn ophopingen van eiwitten, afvalstoffen die eigenlijk helemaal niet in het brein thuishoren en ervoor zorgen dat hersencellen afsterven.”

Wat zijn de symptomen?

Bij gezonde mensen komen deze plakken van eiwit dan ook niet of nauwelijks voor in de hersenen. Maar waarom de eiwitplakken bij mensen met Alzheimer wel in overvloed ontstaan, vaak al jaren voordat de ziekte zich manifesteert, weten we nog steeds niet.

Onder invloed van de plakken met eiwit veranderen de hersenen van Alzheimerpatiënten uiteindelijk in een gatenkaas, net als bij de eerste beschreven patiënt, Auguste Deter. “De open ruimtes in het hersenweefsel vallen bij iedereen op andere plekken, maar de gevolgen zijn vergelijkbaar”, aldus Petit. “Mensen houden steeds minder hersencellen over die hetzelfde werk moeten doen. Ze krijgen daardoor moeite met het onthouden van dingen en kunnen op een gegeven moment niet meer helder nadenken.”

Wat is de weg naar huis?

De ziekte van Alzheimer verloopt bij de ene patiënt sneller dan de ander, maar de aftakeling bestaat globaal gezien uit drie fases. In de beginfase vergeten mensen veel kleine dingen.

Ze kunnen zich afspraken niet herinneringen of vragen steeds hetzelfde. Naarmate er meer hersencellen afsterven, begint ook het orientatievermogen te haperen. “Patiënten weten soms even niet meer waar ze zijn, kunnen bijvoorbeeld de weg naar huis niet vinden vanuit de stad”, vertelt Petit. “Ook het herkennen van gezichten wordt dan lastiger.”

Alzheimer: hoe ga je ermee om?

Het slimste is om Alzheimerpatiënten niet steeds te confronteren met dat verlies aan kennis. “Mensen steeds vragen welke dag het ook alweer is, helpt niet”, zegt Marc Petit. “Je denkt misschien dat je hun geheugen ermee traint, maar ze raken er alleen maar gefrustreerd van als ze het goede antwoord niet weten. Je kunt ze beter vragen stellen waarop ze het antwoord nog wel weten.”

Verzorgers kunnen het beste proberen om de wereld te bekijken door de ogen van de patiënt. Het is bijvoorbeeld een bekend probleem dat mensen met Alzheimer het voedsel op hun bord soms slecht herkennen en daardoor weigeren ze te eten.

Onherkenbare visstick

“Een visstick zullen ze door de vierkante vorm niet zo snel als eten herkennen, maar een gebakken vis nog wel. Het is handig om daar rekening mee te houden”, aldus Petit. “Dan blijven mensen langer goed eten en takelen ze minder af.”  

In de laatste fase van de ziekte van Alzheimer krijgen patiënten ook lichamelijke klachten. De hersenen sturen namelijke alle organen in je lichaam aan. Sommige mensen worden worden incontinent, anderen krijgen slaapproblemen, of raken invalide. Wetenschappers werken wel aan experimentele medicijnen tegen Alzheimer, maar de resultaten zijn tot nu toe mager.

Alzheimer en geheugentraining

Het meest veelbelovend zijn experimentele medicijnen die helpen om het overschot aan eiwitten in het brein van patiënten af te breken. “In sommige gevallen lukt het om het verloop van de ziekte op die manier een heel klein beetje te vertragen, maar het is nog lang niet genoeg”, zegt Petit. 

Behandelingen zonder medicijnen zijn soms zelfs effectiever. Wetenschapsjournalist Koos Neuvel schreef een boek – Alzheimer onderzocht – over de ziekte. Tijdens de research zag hij hoe Alzheimerpatiënten in een verpleeghuis weer simpele handelingen zoals koffie zetten onder de knie kregen, nadat ze die eerder waren verleerd.

Veters strikken

Het geheim: speciale trainingen die zijn gebaseerd op nieuwe inzichten in de werking van het menselijk geheugen. “Normaal gesproken gebruiken we bij taken als koffie zetten ons zogenoemde epidisodisch geheugen, dat is gebaseerd op kennis”, zegt Neuvel. “Iemand legt ons het proces van koffie zetten uit, zodat we het begrijpen en daardoor kunnen nadoen. Maar het hersendeel dat we hiervoor nodig hebben, is vaak één van de eerste dingen die door Alzheimer wordt aangetast.

De Alzheimerpatiënten leerden opnieuw koffie zetten doormiddel van hun motorisch geheugen of spiergeheugen. Dat is het hersendeel dat we gebruiken voor ingestudeerde bewegingen, zoals het strikken van veters. “Hun begeleider liet ze het proces tientallen malen herhalen, stap voor stap”, zegt Neuvel. “Eerst de filter in de koffiezetapparaat, dan een paar schepjes koffie erin, enzovoorts, steeds opnieuw. Net zo lang totdat ze er niet meer bij na hoefden te denken en het op de automatische piloot deden, net als veters strikken.”

Komt de ziekte minder vaak voor?

Er zijn meer lichtpuntjes bij de bestrijding van Alzheimer. Mensen die vandaag de dag tussen de 60 en 90 jaar zijn, lijken iets minder kans hebben om Alzheimer te krijgen dan mensen die deze leeftijd 10 jaar geleden bereikten. Dat blijkt uit een studie van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waarbij wetenschappers vanaf 1990 een groep van 15.000 ouderen volgden. 

Naar een verklaring is het nog gissen. Volgens de onderzoekers wordt het brein van ouderen nu mogelijk minder snel aangetast omdat ze eerder medicijnen krijgen om hun cholesterol en bloeddruk te verlagen. “En een goede bloedtoevoer naar het brein zou de kans op dementie wel eens sterk kunnen verminderen”, zegt Koos Neuvel. 

FITNESS tegen achteruitgang?

Ook zijn er wat aanwijzingen dat lichamelijke beweging en intellectuele uitdaging bescherming kan bieden tegen de ziekte van Alzheimer. Wetenschappers aan de Universiteit van Kopenhagen lieten onlangs 200 mensen die net waren gediagnosticeerd met Alzheimer een intensief fitnessprogramma volgen. Ze bleken minder hard achteruit te gaan dan mensen die niet aan sport deden.  

Als ik mijn oma gedag zeg in het verzorgingstehuis, lijkt het wel alsof ze zich realiseert dat ik me ook druk maak om haar ziekte, en de vraag of die ooit te stoppen valt. “Wat fijn dat je er was. Nu zie je natuurlijk wel hoe je zelf eindigt als je oud bent. Maar maak je geen zorgen: gelukkig wordt iedereen op een andere manier oud.”

Mijn oma is inmiddels overleden.

Lees ook:
Dit zijn zeven meest zeldzame planten in Nederland
– Waarom ik beter kan jongleren dan mijn broertje

Over de auteur

Dennis Rijnvis

Schrijver en wetenschapsjournalist

Laat een reactie achter

Weetjes van een wetenschapsjournalist

Even voorstellen: Dennis Rijnvis

Als ik een stripheld zou zijn, zou ik er waarschijnlijk uitzien als op deze tekening. Mijn naam is Dennis Rijnvis. Ik ben schrijver, blogger en schreef als wetenschapsjournalist voor Quest en De Volkskrant. Op deze website deel ik inzichten over wetenschap, geschiedenis en zelfontwikkeling.

Op mijn andere blog Schrijfvis, geef ik schrijftips en advies voor storytelling.

Recente berichten

Recente reacties

Archieven

Categorieën

Meta